Een goed gedicht sleurt je vanaf de eerste regel mee, houdt je bij de les door sterke beelden en een goed lopend ritme, bevat geen woord te veel en zet je aan het denken. Klinkt dat herkenbaar, webschrijver?
Als dichter bracht ik altijd veel tijd door met collega-dichters. We lazen en becommentarieerden elkaars werk en kwamen zo regelmatig tot nieuwe inzichten. Een paar van die inzichten leken me ook zeer van toepassing op het bloggen, dus deel ik ze hier met jullie.
1. Schrap in- en aanleiding
Veel gedichten beginnen met een idee. Het kan zijn dat je een thema hebt gekregen voor een gedicht in opdracht of je loopt al een tijdje met een onderwerp rond. Als je dan eenmaal gaat zitten voor je gedicht over die eenzame nachtelijke rit naar huis, krijg je dit:
Het is laat en er is niemand op de weg
Dat is het poëtische equivalent van een blogstukje dat begint met iets als ‘Laatst vroeg ik me ineens af…’, ‘In mijn werk heb ik vaak te maken met…’, enz., enz. Als zo’n beginnetje je helpt met op gang komen, prima. Maar in de uiteindelijke versie moet het weg. Voor je lezers is het namelijk niet echt uitnodigend.
2. En schrap ook meteen het einde maar
Veel dichters hebben de neiging in hun laatste regel nog even hun thematiek samen te vatten. Je krijgt dan een soort ‘punchline’. Dodelijk, want het ontneemt de lezer alle ruimte en lust om zelf na te denken over wat hij gelezen heeft. Als blogger wil je geen dichtgetimmerd verhaal houden, je wil prikkelen en discussie uitlokken. Betrap je jezelf dus op een woord als ‘kortom’ of ‘alles bij elkaar’ in je slotalinea, ga dan op zoek naar je delete-knop (dit is een regel die ik als blogger nog veeeeel te vaak overtreed).
3. Zeg alles maar één keer
In een gedicht zijn vorm en inhoud niet van elkaar te scheiden: hoe je iets zegt is een integraal deel van wat je zegt. Ga je dingen herhalen, dan verzwak je ze alleen maar. Voor bloggen geldt dat volgens mij ook. De aandachtsspanne van de weblezer is broos, dus de informatiedichtheid van je stukken moet zo hoog mogelijk zijn. Formuleer je dezelfde gedachte twee keer, kies dan de scherpste formulering en gooi de andere weg.
4. Bewaar het beste… voor het begin
Een eerste zin moet precies aangeven waar je het over gaat hebben, maar tegelijk aanzetten tot verder lezen. Als ik gedichten van anderen lees ben ik altijd op zoek naar die éne regel die me meteen raakt, het krachtigste beeld of de strofe die voor mij de essentie van het gedicht weergeeft. Die probeer ik dan meestal aan het begin van het gedicht te plaatsen. Is de eerste versie van je stuk klaar? Dikke kans dat de perfecte beginzin er al in staat. Je hoeft hem alleen nog maar op te zoeken en vooraan te zetten.
5. Denk aan het ritme
Vaak kom je er als dichter pas achter dat het aan het ritme schort als je je werk hardop leest. Een gedicht dat niet ‘loopt’ is niet voor te lezen. Probeer dat met je blogtekst ook eens. Komma’s en punten zijn bedoeld als adempauzes en geven dus het natuurlijk spreekritme aan. Let daarop en hak zinnen die je naar adem doen happen in stukken. Teveel zinnen van ongeveer dezelfde lengte geven een saai, dreunend ritme. Probeer dus korte en langere zinnen af te wisselen.
Kortom,… Eh nee, wacht…